- Nederlandse pensioenfondsen hebben al jarenlang het pensioen niet laten meegroeien met de lonen of de inflatie.
- Het niet-indexeren heeft een koopkrachtverlies van 25 procent opgeleverd, blijkt uit berekeningen van pensioenexpert Theo Gommer.
- Business Insider laat zien wat het effect van achterblijvende indexatie op het pensioen kan zijn.
- Lees ook: ‘AOW in huidige vorm is op termijn onhoudbaar’
Veel deelnemers van Nederlandse pensioenfondsen kunnen het zich nog amper herinneren, wanneer hun pensioenfonds voor het laatst de pensioenen heeft laten meegroeien met lonen of inflatie, oftewel heeft geïndexeerd.
Maar het verhogen van pensioenen komt in 2022 mogelijk weer in zicht. Dat gebeurt dankzij het kabinet, dat pensioenfondsen toelaat volgend jaar te indexeren, als ze over 12 maanden gerekend voor elke euro aan toegezegd pensioen 1,05 euro in kas hebben, oftewel een beleidsdekkingsgraad van 105 procent hebben. Dat is een versoepeling ten opzichte van de huidige afspraak van een beleidsdekkingsgraad van 110 procent.
Toch lukt het zelfs met deze versoepeling niet elk pensioenfonds om de pensioenen te verhogen. Het grootste pensioenfonds ABP heeft al laten weten volgend jaar niet te indexeren. Het fonds wijt dit besluit aan zijn slechte financiële positie: de beleidsdekkingsgraad van ABP stond eind oktober op 100,3 procent.
Hoewel het makkelijker is geworden om de pensioenen te verhogen, moet elk pensioenfonds toch kijken het de financiële drempel van 105 procent haalt. Het is goed mogelijk dat dit voor vele pensioenfondsen onhaalbaar blijft, waardoor de trend van de afgelopen jaren, de pensioenen niet laten meegroeien met lonen of inflatie, zich doorzet.
Gedurende 18 jaar bedraagt het koopkrachtverlies 25%
Achterblijvende indexatie leidt tot een groot koopkrachtverlies voor pensioendeelnemers. Volgens pensioenexperts Corine Reedijk en Frank Driessen van Aon is er al circa tien jaar niet is geïndexeerd waardoor circa 15 procent koopkrachtverlies is ontstaan op het pensioen vanuit de werkgever. De AOW, het pensioen van de overheid, is wel steeds geïndexeerd.
Pensioenexpert Theo Gommer van Gommer & Partners ziet eveneens een koopkrachtverlies van 15 procent sinds 2008. Dit is ontstaan door achterblijvende indexatie en regelrechte kortingen.
Maar dat is helaas niet alles. In de periode van 2022 tot en met 2026 komt daar nog 10 procent bij, aldus Gommer. Hij neemt hierbij aan dat de inflatie in deze jaren jaarlijks zo'n 2 procent bedraagt.
De versoepeling die het kabinet heeft doorgevoerd, is niet voldoende om de pensioenfondsen te laten indexeren, vindt Gommer. Hij geeft het pensioenfonds van ABP als voorbeeld. "Zij mogen beginnen met indexeren bij een beleidsdekkingsgraad van 105 procent, maar ze mogen pas volledig indexeren bij 125 procent. En dat gaan ze de komende vijf jaar niet halen. Dus de versoepeling stelt weinig voor."
Het totale koopkrachtverlies op aanvullende pensioenen over de 18-jarige periode van 2008 tot en met 2026 bedraagt daarom naar verwachting zo’n 25 procent, een combinatie van 15 procent opgelopen koopkrachtverlies en 10 procent nog te verwachten koopkrachtverlies”, aldus de pensioenspecialist.
Het gaat hier om een gemiddelde, dus afhankelijk van het pensioenfonds waar een werknemer bij is aangesloten kan dat lager, maar in sommige gevallen ook hoger uitvallen.
Pensioengat door uitblijven indexatie
Om een idee te geven wat de gemiste indexatie in de periode 2008 tot en met 2026 voor een doorsnee werknemer uitmaakt, werkte Gommer een voorbeeldberekening uit voor Business Insider Nederland.
Het uitgangspunt is de situatie in het jaar 2008, waarin werknemers voor het eerst te maken kregen met het uitblijven van indexatie.
Werknemer met salaris van €40.000 (op 25-jarige leeftijd in 2008)
Een werknemer is op z’n 25ste in 2008 in dienst getreden met een bruto salaris van 40 duizend euro. Dat groeit gemiddeld met 2 procent per jaar. Wanneer deze persoon 68 wordt, verdient hij ongeveer 93 duizend euro.
Stel nu dat het pensioenfonds normaal gesproken een indexatie van 2 procent per jaar toepast om de opgebouwde rechten waardevast te houden. Dan zou het volledige pensioen moeten uitkomen op een combinatie van 42.414 euro aanvullend pensioen plus de AOW-uitkering van ongeveer 24.021 euro. Ofwel: 66.535 euro per jaar. Het totale pensioen zou dan ongeveer 71 procent van het eindloon bedragen.
Over de 43-jarige loopbaan mist deze werknemer 18 jaar indexatie van het pensioenfonds van de werkgever.
Door de uitblijvende indexatie in de periode tussen 2008 tot en met 2026 stokt de opbouw van het aanvullende pensioen op 40.194 euro. Plus de AOW komt dat neer op totaal 64.315 euro bruto inkomen.
Het verschil op het geplande aanvullende pensioen van 42.414 duizend euro per jaar komt neer op een verlies van ongeveer 2.220 euro per jaar gedurende de totale periode dat je vanaf je pensioen nog leeft.
Op het moment dat je dit pensioengat zelf wilt aanvullen, moet je dus zelf vermogen opbouwen, waarmee je jezelf een uitkering van ruim 2.000 euro per jaar kunt doen.
Hoe het pensioengat voor individuele werknemers uitpakt, doordat pensioenfondsen de opbouw niet hebben laten meestijgen met de lonen of de inflatie, hangt sterk af van de persoonlijke situatie. Maar in veel gevallen mis je op jaarbasis al gauw een paar duizend euro aan inkomen. Zelf een potje opbouwen om dat af te dekken kan dus geen kwaad.
Lees meer over pensioen:
- Waarom extra potje voor pensioen voor iedereen relevant is: ‘AOW in huidige vorm is op termijn onhoudbaar’
- Pensioenregels toch volgend jaar al versoepeld, waardoor fondsen met voldoende dekkingsgraad de pensioenen kunnen verhogen
- AOW-leeftijd blijft tot en met 2027 op 67 jaar staan – en stijgt daarna door hogere levensverwachting